Kerpel (2014) heeft het over vier verschillende vormen van ouderbetrokkenheid:

• zorgen voor een positieve thuissituatie die de ontwikkeling stimuleert
• actief deelnemen aan huiswerk van de kinderen
• helpen bij schoolse activiteiten
• formele ouderparticipatie bij bijvoorbeeld de MR

Met ouderbetrokkenheid wordt bedoeld in welke mate ouders betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kind. Ouders die thuis bezig zijn met het stimuleren van de ontwikkeling van hun kind zijn bezig met een vorm van ouderbetrokkenheid. Ook zien we vormen van ouderbetrokkenheid terug op school. We hebben het dan over ouders die betrokken zijn bij de ontwikkeling die hun kind op school doormaakt. Dit merk je bijvoorbeeld wanneer een ouder regelmatig vragen stelt aan de leerkracht over het kind, actief deelneemt aan oudergesprekken en (af en toe) helpt met schoolse activiteiten. Ook is interesse en aandacht vanuit de ouders bij buitenschoolse activiteiten van het kind een vorm van ouderbetrokkenheid. 

Wat is de rol van de leerkracht met betrekking tot ouders?

Ouders brengen hun kind naar school met het vertrouwen dat het in goede handen is. Ouders hebben dan ook het recht om te weten hoe het met hun kind gaat. De informatie die aan ouders verstrekt wordt moet een realistisch beeld geven van de mogelijkheden en onmogelijkheden van hun kind. Voor ouders is het soms lastig om de vermogens van hun kind goed in te schatten. 

'Ook wil je met ouders de verdere stappen in het leerproces bespreken. Het gaat er eigenlijk om hen medeplichtig te maken, zodat zij vanuit hun positie en jij vanuit jouw verantwoordelijkheid optimaal samenwerken aan de ontwikkeling van dit kind,' (Alkema & Tjerkstra, 2011). 

Je wilt dus als leerkracht samen met de ouders zorgen dat het kind zich zo goed mogelijk ontwikkelt: een driehoeksverhouding. Daarnaast heeft de informatieverstrekking aan ouders over hun kind als functie dat zij jou als leerkracht zien: iemand die oprecht geïnteresseerd is in hun kind en vanuit deskundige positie deze informatie met hen deelt. Ouders willen niets liever dan dat de leraar hun kind goed kent. Verder ben jij als leerkracht buiten schooluren natuurlijk niet in contact met het kind en de ouders wel. Zij kunnen waardevolle achtergrondinformatie met jou delen. Om structureel informatie met elkaar uit te wisselen worden er tienminutengesprekken gepland waar ouders en leerkracht met elkaar in gesprek gaan over het kind. Verder zijn er natuurlijk ook vaak korte contactmomenten in de ochtend voor- en in de middag na de lessen om korte mededelingen te doen of is er eventueel mailcontact. 

Met ingang van het passend onderwijs zijn er steeds meer verschillen te zien tussen leerlingen. Er wordt niet op één niveau lesgegeven, maar er wordt rekening gehouden met de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen. Ouders willen erg graag weten waar hun kind zit op de leerlijn en wat voor onderwijs het kind geboden wordt om zich te kunnen ontwikkelen. Daarnaast is er vaker sprake van interne begeleiding of met expertisecentra. Ook hiervan moeten ouders op de hoogte gesteld worden. 

Terugkoppeling casus

Drent & Van Gerven (2007) stellen dat er bij baby's en kleuters geen conclusies getrokken kunnen worden over mogelijke begaafdheid van een kind. Meer maatgevend vinden zij kenmerken die zich vanaf de kleuterleeftijd bij hoogbegaafde leerlingen steeds scherper kunnen gaan aftekenen.

Deze kenmerken kunnen worden onderscheid in leereigenschappen en persoonlijkheidseigenschappen en staan hieronder ingevuld door mij voor Milou.

                                        Leer- en persoonlijkheidseigenschappen
                                                      Drent & Van Gerven (2007)